Paragraaf 6 Cartoon maken
Omschrijving: een humoristische tekening van een actuele situatie en/of een bekend persoon. Dit wordt ook wel genoemd een spotprent.
Veel kranten en tijdschriften publiceren cartoons. In kranten gaat het vooral om politieke spotprenten.
Doel: het op een creatieve manier uiting geven aan je standpunt en ook het beïnvloeden van de houding, de mening en het gedrag van een bepaalde doelgroep met betrekking tot een bepaald onderwerp.
Werkwijze:
1. Instructie over doel en werkwijze van de opdracht.
2. De leerling bekijkt andere voorbeelden van cartoons.
3. De leerling bedenkt het idee en de vorm voor zijn cartoon. Daarbij denkt hij na over de boodschap, de vlakverdeling, de kleuren, etc.
4. De leerling maakt eerst enkele testcartoons en vervolgens de definitieve cartoon.
5. In een klassengesprek wordt de cartoon besproken en beoordeeld.
6. Tot slot kan deze werkvorm (het leerdoel, de voorbereiding, de uitvoering en de nabespreking) geëvalueerd worden.
Bron: (bewerking van) Het didactisch werkvormenboek, Hoogeveen, P. en Winkels, J., uitg. Van Gorcum Assen, ISBN 9789023240679.
Zie ook: Het groot werkvormenboek, Dirkse, S., Dirkse-Hulscher, S. & Talen, uitg. SDU Uitgevers, ISBN 9789052616131.