Paragraaf 5 Verdiepingsstof: zes groepen levensvragen, p. 17 - Ben jij geduldig?

Vraag 1

Je bent met de trein naar een vriendin geweest. Op het station aangekomen, blijkt dat je een half uur moet wachten tot jouw bus komt. Wat doe je?

1. a. Je wacht en kijkt even in de winkels op het stationsplein.
2. b. Je belt met je moeder om te vragen of ze je wil komen halen. Dan hoef je minder lang te wachten dan op de volgende bus.
3. c. Je gaat kijken of je misschien een andere bus kunt pakken, die nu meteen rijdt.

Vraag 2

Bij de bioscoop aangekomen, blijkt er een lange rij te staan voor de kassa van de film waar jij naar toe wilt. Wat doe je?

1. a. Dan maar een andere film!
2. b. Je gaat rustig in de rij staan wachten tot je aan de beurt bent.
3. c. Je vraagt je vriend(in) in de rij te gaan staan, zodat jijzelf de informatie over de film kan bekijken.

Vraag 3

Bij het aantrekken van je winterjas blijkt de rits van je jas niet meer zo soepel te gaan. Wat doe je?

1. a. Je trekt in je haast de rits kapot.
2. b. Je kijkt of er een andere bruikbare jas aan de kapstok hangt.
3. c. Met een beetje moeite krijg je de rits gewoon dicht.

Vraag 4

Het licht staat op rood. Wat doe je?

1. a. Je wacht tot het licht groen wordt, wat anders?
2. b. Je kijkt of er geen verkeer aankomt en rijdt dan door.
3. c. Je rijdt door; je hebt tenslotte vreselijke haast. Anderen moeten je maar voor laten gaan.

Vraag 5

Je vriend(in) zou rond 20.00 uur bellen om te laten weten of hij/zij hij in het weekend meegaat. Het is 20.00 uur, wat doe je?

1. a. Je wacht niet langer en belt zelf.
2. b. Niets, hij/zij belt altijd te laat, dus je wacht rustig af.
3. c. Je wacht maximaal nog een half uurtje, daarna bel je zelf.