Paragraaf 9 Leerpunten bij dit hoofdstuk

Opdracht 46

Open vragen

1. In je leven heb je allerlei relaties. Leg dit uit.

2. Wat is het verschil tussen vrijwillige en onvrijwillige relaties?

3. Maak een indeling van persoonlijke relaties.

4.  Wat betekent solidariteit?

5. Waarom is het normaal dat je tijdens de puberteit onzeker bent?

6. Naast lichamelijke verschillen zijn er ook sociale verschillen tussen mannen en vrouwen. Leg dit uit.

7. Welke verschillen zijn er gemiddeld tussen mannen en vrouwen wat betreft:
a. agressie.
b. verbale vaardigheden (goed kunnen praten).
c. wiskunde.
d. samenwerken met anderen.
e. constructietaken.

8. Noem een voordeel van sociale rollen.

9. Wie doet binnen veel islamitische gezinnen het huishouden en wie het betaald werk?

10. Volgens de islam zijn man en vrouw niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Leg dit uit.

 

Multiple-choice vragen

Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of 'fout’ noteren!

1. Mensen hebben andere mensen nodig om te leven.

2. Persoonlijke relaties zijn relaties die voortkomen uit een persoonlijke band die je hebt met een ander mens.

3. Liefde is geven en nemen.

4. Jaloezie heeft te maken met angst.

5. Vrouwen tonen hun agressie gemiddeld minder dan mannen.

6. Meer mannen dan vrouwen doen de VMBO-opleiding voor Zorg en Welzijn.

7. Mannen hebben geen sociale rollen, vrouwen wel.

8. Een sociale positie is de plaats die je hebt ten opzichte van een ander.

9. Volgens de islam hoort de man gericht te zijn op zijn taken buitenshuis.

10. Volgens het humanisme zijn man en vrouw gelijkwaardig aan elkaar.

 

Antwoorden bij de open vragen

1. Je hebt een band met ouders, broers en zussen. Je woont in een bepaalde buurt en hebt contacten met buren. Je gaat om met vrienden en klasgenoten. Ook bij het sporten trek je met anderen op. Ook daar heb je relaties.

2. Vrijwillige relaties kies jezelf uit en onvrijwillige relaties zijn er gewoon. Die kies je niet uit.

3. a. Gezins- en familierelaties.
b. Vriendschappen.
c. Liefdesrelaties.

4. Voor elkaar opkomen.

5. In de puberteit ben je heel erg op zoek naar je eigen identiteit. Je vraagt je af: wie ben ik en wie zou ik willen zijn?

6. Het zijn verschillen waar mensen bewust of onbewust voor kiezen. Zo doen méér meisjes dan jongens een opleiding voor Zorg en Welzijn. Bij techniek is het net andersom. Jongens nemen vaker het initiatief bij seksualiteit.

7. Gemiddeld genomen ...
a. laten mannen meer agressie zien;
b. zijn vrouwen verbaal sterker (‘ze kunnen beter praten’);
c. zijn mannen beter in wiskunde;
d. zijn vrouwen beter in samenwerken met anderen;
e. zijn mannen beter in constructietaken (‘dingen maken’).

8. Je weet hoe je je moet gedragen. Dat geeft zekerheid en gemak.

9. Vader verdient vaak het geld voor de familie: hij onderhoudt de familie en regelt de zaken. Vrouwen doen vaker de verzorging en opvoeding van de kinderen en het huishouden, soms naast een deeltijdbaan.

10. Er zijn duidelijke verschillen tussen man en vrouw, lichamelijk en sociaal. Maar ze zijn wel gelijkwaardig. Mannen en vrouwen hebben allebei hun eigen kwaliteiten en taken. Zo vullen ze elkaar aan.


Antwoorden bij de multiple-choice vragen

1g, 2g, 3g, 4g, 5g, 6f, 7f, 8g, 9g, 10g.