Paragraaf 8 Doelstellingen bij Standpunt VMBO deel 3

Standpunt VMBO deel 3

 

 

 

 

Inhoudelijke en didactische uitgangspunten

De methode Standpunt voor VMBO werkt met een aantal inhoudelijke en didactische uitgangspunten:

 

a. Aansluiten bij de leefwereld van de leerling

Standpunt voor VMBO neemt steeds de leefwereld van de leerling als uitgangspunt voor haar didactiek. Vandaar dat in deze methode veel stukjes zijn opgenomen uit de leefwereld van de leerling.

 

b. Leren over levensbeschouwing

Daarnaast is Standpunt voor VMBO gemaakt vanuit de opvatting dat leerlingen bij het vak levensbeschouwing ook daadwerkelijk dingen leren, uiteraard op hún niveau. Het vak levensbeschouwing draagt bij aan kennis, inzichten en vaardigheden op levensbeschouwelijk gebied.

In Standpunt voor VMBO is er veel aandacht voor thema’s die levensbeschouwelijk en ethisch worden benaderd. Het gaan om thema’s die relevant zijn voor de persoonlijke, maatschappelijke en beroepsmatige ontwikkeling van de leerling.

 

c. Kennis hebben van de multiculturele samenleving

Standpunt voor VMBO is ontwikkeld vanuit de gedachte dat elke leerling op het einde van het VMBO basale kennis dient te hebben van belangrijke levensbeschouwelijke stromingen in onze samenleving, zoals jodendom, christendom, islam en humanisme. In een multiculturele samenleving als de onze is het belangrijk dat burgers een zekere kennis hebben van verschillende levensbeschouwingen en culturele oriëntaties. Zodoende kunnen ze als persoon, als burger én als beroepsfunctionaris goed functioneren.

 

d. Aandacht voor beroepshouding en beroepsethiek

Het VMBO is (voorbereidend) beroepsonderwijs. In Standpunt voor VMBO is er daarom in deel drie speciale aandacht aan beroepshouding en beroepsethiek. De leerstof is gerelateerd aan de vier sectoren binnen het VMBO: economie, zorg en welzijn, techniek en landbouw. Er worden praktijkvoorbeelden uit deze vier sectoren behandeld en er is aandacht voor waarden, normen, kleding en attitude in het toekomstige beroep.

 

e. Didactische differentiatie

In Standpunt voor VMBO is er extra aandacht voor beelddidactiek en andere mogelijkheden voor niet-cognitief leren. Een breed spectrum van gevarieerde werkvormen wordt aangeboden: tekeningen maken; puzzels maken; testen maken; interviews houden; invuloefeningen maken; schema’s aanvullen; voorwerpen meebrengen van thuis die te maken hebben met een bepaald onderwerp; favoriete tv-avond maken; een logboek aanleggen van rituelen van alledag; werken met symbolen; etc.

 

f. Een aanzet maken met zelfstandig leren

Het is van belang de leerlingen in de basisvorming al enigszins voor te bereiden op meer zelfstandig leren in de Tweede Fase en het MBO. Vandaar dat in Standpunt voor VMBO ook opdrachten zijn opgenomen die minder tekstgebonden zijn en meer een beroep doen op de zelfstandigheid van de leerling. Bij een deel van deze opdrachten zal de leerling gebruik maken van de digitale mogelijkheden die er zijn. Bij enkele opdrachten wordt de leerling rechtstreeks verwezen naar de website van Standpunt.

 

De website bij Standpunt voor VMBO

Bij Standpunt voor VMBO is een website ontwikkeld met een docenten- en een leerlingendeel. Het docentendeel omvat de volgende rubrieken:

-      informatie over de methode;

-      meest gestelde vragen;

-      nieuws;

-      etc.

Het leerlingendeel geeft aanvullende stoffen en opdrachten. Daarnaast ook per hoofdstuk een oefentoets met antwoorden, een begrippenlijst en een uitgebreid overzicht van werkvormen. Dat laatste is uiteraard ook handig voor docenten.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Popmuziek

 

 

Doelstellingen

-      De leerling heeft inzicht in de relatie tussen levensbeschouwing, taal en popmuziek.

-      De leerling heeft kennis van het fenomeen ‘popmuziek’.

-      De leerling heeft inzicht in het gegeven dat in popmuziek (de artiest en de muziek/songtekst) levensbeschouwing aanwezig is.

-      De leerling heeft inzicht in verschillende muziekstijlen.

-      De leerling heeft inzicht in zakelijke en beeldende taal.

-      De leerling heeft inzicht in het gegeven dat woorden geen vaste betekenis hebben.

-      De leerling heeft inzicht in de redenen waarom beeldende taal zeer geschikt is om levensbeschouwing tot uitdrukking te brengen.

-      De leerling kan beeldende taal als beeldende taal herkennen in popsongs.

-                De leerling beschikt over vaardigheden om de levensbeschouwelijke boodschap uit popsongs te distilleren.

 

 

Hoofdstuk 2 Humanisme

 

 

Doelstellingen

-      De leerling heeft kennis van en inzicht in de geschiedenis van het humanisme.

-      De leerling kan de verschillende kenmerken van een levensbeschouwing bij het humanisme aanwijzen.

-      De leerling heeft inzicht in de antwoorden die het humanisme geeft op enkele levensvragen.

-      De leerling heeft kennis van en inzicht in het leven en de opvattingen van enige inspirerende personen van het humanisme.

-                De leerling heeft enige kennis van de belangrijkste geschriften van het humanisme, van de belangrijkste rituelen, feesten en symbolen, en van humanistische organisaties.

 

 

Hoofdstuk 3 Relaties

 

 

Doelstellingen bij dit hoofdstuk

-      De leerling heeft inzicht in het gegeven dat mensen sociale wezens zijn.

-      De leerling kan aangeven dat een relatie een duurzame, blijvende omgang van twee mensen is.

-      De leerling kan onderscheid aanbrengen tussen vrijwillige en onvrijwillige relaties.

-      De leerling kan onderscheid aanbrengen tussen persoonlijke en functionele relaties.

-      De leerling is in staat het begrip ‘liefdesrelatie’ te definiëren.

-      De leerling heeft inzicht in het begrip ‘jaloezie’

-      De leerling heeft inzicht in een aantal relatievormen.

-      De leerling heeft inzicht in de lichamelijke verschillen tussen man en vrouw.

-      De leerling heeft inzicht in de sociale verschillen tussen man en vrouw.

-      De leerling heeft inzicht in verschillen tussen mannen en vrouwen wat betreft levensverwachting.

-      De leerling kent een aantal sociaalwetenschappelijke gegevens wat betreft de verhoudingen tussen mannen en vrouwen, vooral wat betreft betaald werk, huishoudelijk werk, beloning, vrijwilligerswerk en onderwijs.

-      De leerling weet wat sociale rollen zijn en wat de voor- en nadelen daarvan zijn. (verdiepingsstof).

-      De leerling heeft inzicht in rolpatronen tussen man en vrouw en dat die niet vastliggen.

-      De leerling heeft inzicht in een christelijk standpunt over de vraag of jongens en meisjes, mannen en vrouwen gelijk dan wel gelijkwaardig zijn.

-      De leerling heeft inzicht in een islamitisch standpunt over de vraag of jongens en meisjes, mannen en vrouwen gelijk dan wel gelijkwaardig zijn.

-      De leerling heeft inzicht in een humanistisch standpunt over de vraag of jongens en meisjes, mannen en vrouwen gelijk dan wel gelijkwaardig zijn.

-                De leerling ontwikkelt een gemotiveerde opvatting over de vraag of jongens en meisjes, mannen en vrouwen gelijk(waardig) zijn, in dialoog met de stof, de medeleerlingen en de docent.

 

 

Hoofdstuk 4 Sport

 

 

Doelstellingen bij dit hoofdstuk

-      De leerling ervaart en ziet dat de levensbeschouwelijke benadering toepasbaar is op sport.

-      De leerling herkent levensvragen in bepaalde aspecten van de sport.

-      De leerling kan een eenvoudige omschrijving van sport geven met kenmerken.

-      De leerling weet wat het onderscheid is tussen actieve en passieve sportbeoefening; topsport en breedtesport; beroeps- en amateursport.

-      De leerling heeft inzicht in motieven die mensen hanteren om te sporten.

-      De leerling ziet dat sport een zinvolle bezigheid kan zijn en kan aangeven wat hij zelf belangrijk vindt aan sport.

-      De leerling betrekt de fair play-gedachte op zijn eigen sportgedrag en op het sportgedrag van alle andere betrokkenen bij de sport.

-      De leerling heeft inzicht in doping (-gebruik).

-      De leerling heeft inzicht in de effecten van dopinggebruik.

-      De leerling heeft inzicht in het ethisch debat rond dopinggebruik.

-      De leerling heeft inzicht in ontstaan, ontwikkeling en de levensbeschouwelijke uitgangspunten van de Olympische Spelen. Verdiepingsstof.

-      De leerling heeft inzicht in van de Olympische Spelen.

-      De leerling heeft inzicht in symbolen en rituelen bij de Olympische Spelen.

-                De leerling heeft inzicht in de invloed van politiek en commercie op de Olympische Spelen.

 

 

Hoofdstuk 5 Beroepsethiek

 

 

Doelstellingen

-      De leerling heeft inzicht in de begrippen waarden en normen.

-      De leerling heeft inzicht in het begrip beroepsethiek.

-      De leerling kan voorbeelden geven van een goede en een slechte beroepsethiek.

-      De leerling heeft inzicht in gedragsregels in het (toekomstige) werk. (verdiepingsstof)

-      De leerling weet wat een bedrijfscode is en kan daarvan een voorbeeld geven.

-      De leerling kan aangeven wat een beroepscode is en kan daarvan een voorbeeld geven.

-      De leerling kan aangeven wat een branchecode is en kan daarvan een voorbeeld geven.

-      De leerling is in staat morele cases uit de beroepspraktijk te analyseren met behulp van een eenvoudig analysemodel.

-      De leerling heeft inzicht in een eenvoudig handelingsmodel bij gewetensbezwaren

-                De leerling weet wat gewetensbezwaren zijn en kan daarvan voorbeelden geven.

 

 

 

Hoofdstuk 6 Beroepshouding

 

 

Doelstellingen

-      De leerling heeft inzicht in het begrip ‘beroepshouding’ en kan dit begrip uitwerken in onderscheid tot de begrippen kennis en vaardigheden.

-      De leerling heeft inzicht in het belang van een positieve houding ten opzichte van het werk.

-      De leerling heeft inzicht in het belang van een goede omgang met klanten in het werk.

-                De leerling heeft inzicht in het belang van een goede omgang met collegae in het werk.