Paragraaf 7 opdracht 30. Zelf aan de slag met natuur en milieu

De dierenambulance

Je interviewt een medewerker van de dierenambulance. Je voert een gesprek over:

a. wat hij/zij vaak meemaakt;
b. wat hij/zij het leukst vindt;
b. wat hij/zij het ergst vindt;
d. waar je van geschrokken bent;
e. wat je verder nog opviel;
f. wat je nog niet wist vóór je het interview afnam;
g. wat je vindt van het werk dat het personeel van de dierenambulance verricht.

Zie ook: www.fdn.nl (Federatie Nederlandse Dierenambulances).

Maak een verslag van het interview. Voeg ook illustraties toe (maak dus foto’s). 

 

Jagen

Over jagen wordt verschillend gedacht. Sommige mensen vinden het goed voor de natuur. Andere mensen zijn er tegen. Ze willen de dieren beschermen. Probeer in contact te komen met een jager en vraag om een gesprek met die jager.

Stel hem de volgende vragen:

a. Waarop jaagt u?                  

b. Waar jaagt u?                      

c. Wanneer jaagt u?                

d. Waarom jaagt u?

e. Waar is jagen goed voor?

f.  Welke kritiek is er op jagen?          

g. Wat vindt u van de kritiek op jagen?          

h. (eigen vragen)

Ter voorbereiding raadpleeg je de volgende sites:

- www.knjv.nl (Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging);

- www.faunafonds.nl;

- www.dierenbescherming.nl (zoek op jagen of op lespakket over wilde dieren).

Maak een verslag van het interview. Voeg ook illustraties toe (maak dus foto’s).

 

Bont voor Dieren

Bont voor Dieren is een actiegroep. De leden vinden dat dieren niet gefokt en gedood mogen worden voor een bontartikel (bv. een bontjas).

Bont voor Dieren heeft al veel bereikt. Maar nog steeds worden miljoenen dieren per jaar gedood, enkel voor hun vacht.

Raadpleeg de site www.bontvoordieren.nl en ook de Facebookpagina van Bont voor dieren.

a. Bekijk een filmpje over een zeehondenjacht. Schrijf op wat je gezien hebt.
b. Hoe wordt een bontkraag gemaakt? Welke dieren worden er voor gebruikt? Maak daar  een korte samenvatting van.
c. Doe de bonttest. Beschrijf de uitkomst van de test.
d. Wat kun je volgens Bont voor Dieren doen tegen het fokken van dieren voor bont en het doden van dieren voor bont? (zie ‘Kom in actie’).

Maak een verslag van je bevindingen. Voeg ook illustraties toe (maak dus foto’s).

 

Dierenasiel

Bezoek een dierenasiel en vraag een gesprek aan met een medewerker van het asiel. Maak vooraf een aantal vragen. Ter voorbereiding surf je naar: www.dierenasiel.nl, www.dierenasiels.com en naar www.dierenbescherming.nl.

Mogelijke vragen:

- Wat is een dierenasiel?

- Waar komen de dieren vandaan?

- Zijn er ook zieke dieren in het asiel?

- Zijn er ook verwaarloosde dieren in het asiel?

- Zijn er ook dieren die mishandeld zijn?

- Moeten de eigenaars van dieren in het asiel betalen als ze hun dieren terug willen?

- Wie werken er in het dierenasiel?

- Hoe komt het dierenasiel aan geld?

Maak een verslag van het interview. Voeg ook illustraties toe (maak dus foto’s).

 

Winkels en natuur & milieu

Breng een bezoek aan een winkel. Bijvoorbeeld een supermarkt, groentewinkel,  dierenwinkel, slager of voedingswinkel. Maak een afspraak voor een gesprek met iemand van de winkel.

Mogelijke vragen kunnen zijn:

- Kunt u iets meer over uw winkel vertellen? (wat wordt er verkocht, hoe vaak is de winkel open, hoeveel mensen werken er, enz.).

- Op welke manier spelen natuur en milieu een rol in uw winkel?

- Op welke manier zet uw winkel zich in voor natuur en milieu? Heeft u bijvoorbeeld milieuvriendelijke producten in uw assortiment?

- Hoe belangrijk vinden uw klanten aandacht voor natuur en milieu in uw organisatie?

- Merkt u dat milieuvriendelijke producten veel of weinig worden verkocht?

- Zijn er actiegroepen - of andere groepen - die van u vragen rekening te houden met natuur en milieu?

- Vraagt u van uw leveranciers om natuurproducten of milieuvriendelijke producten?

- Kost aandacht voor natuur en milieu u geld of levert het juist geld op?

Maak een verslag van het gesprek. Voeg ook illustraties toe (maak dus foto’s).

 

Kamperen en milieu

Veel jongeren vinden het leuk om vakantie te vieren op een camping. Uiteraard heeft kamperen ook met natuur en milieu te maken. Vaak liggen campings in natuurgebieden. Op de campings en in de omgeving ervan wordt afval geproduceerd. Er wordt ook lawaai gemaakt, etc.

a. Zet voor jezelf op een rij op wat voor verschillende manieren natuur en milieu met kamperen te maken hebben. Vervolgens regel je een interview met een campingbeheerder.

Vragen kunnen zijn:

-       Kunt u iets meer over uw camping vertellen? Bijvoorbeeld: hoeveel standplaatsen heeft de camping? Hoe lang bestaat de camping al?

-       Op welke manier spelen natuur en milieu een rol op de camping?

-       Hoe gaan de kampeerders om met natuur en milieu?

-       Zijn er actiegroepen - of andere groepen - die van u vragen rekening te houden met natuur en milieu?

-       Kost aandacht voor natuur en milieu u geld of levert het juist geld op?

-       Andere vragen.

b. Maak een verslag van het gesprek. Voeg ook illustraties toe (maak dus foto’s).

 

Natuur en milieu op de boerderij

Bezoek een boerderij die werkt volgens de gangbare landbouw en een boerderij die werkt op een alternatieve manier (biologische landbouw/veeteelt).

Bespreek met de boeren:

-       Op welke manieren de boerderij te maken heeft met natuur en milieu.

-       Hoe ze omgaan met natuur en milieu.

-       Wat ze wel en niet zou willen veranderen op het gebied van natuur en milieu.

-       Hoe de gangbare landbouw werkt.

-       Wat ze van alternatieve landbouw/veeteelt weten.

-       Wat hun mening is over alternatieve landbouw/veeteelt.

Maak een verslag van het gesprek. Voeg ook illustraties toe (maak dus foto’s).

Geef ook aan wat je eigen mening is.  Bijvoorbeeld: doet de boer het goed, heeft hij volgens jou gelijk? Waarom vind je dat?

 

Milieu op school

Ook de school hoort bij jouw milieu. Je gaat nu onderzoeken hoe het staat met dit stukje van jouw milieu.

a. Wat zijn de goede dingen op jouw school? Dit kan van alles zijn: het gebouw, de inrichting van de lokalen, hygiëne, de groenvoorziening, de kantine, enzovoort.

b. Wat zijn de minder goede dingen?

c. Hoe gaan leerlingen en medewerkers van jouw school om met het milieu? Voorbeelden:

-       Gooien jullie afval in de vuilnisbakken?

-       Worden er plastic bekers gebruikt voor koffie, thee en frisdrank of aardewerken kopjes en glas?

-       Hoe ziet de kantine er uit na de pauze?

d. Schrijf een milieuplan. In een dergelijk plan beschrijf je:

-                   Wat er moet verbeteren bij jullie op school (op het gebied van milieu).

-                   Waarom dat verbeteren moet.

-                   Hoe dat verbeterd moet worden.

-                   Wie dat moet verbeteren.

-                   Wanneer het verbeterd moet worden.