Paragraaf 6 Dierproeven? Opdracht 23 Ben jij een dierenvriend?

Vraag 1

Je zusje laat haar pekineesje in de kamer rondlopen. Wat doe je?

1. a. Je gaat erop staan. Je denkt bij jezelf: “Even testen wat voor geluid er uit komt”.
2. b. Je bemoeit je niet met het beestje.
3. c. Je pakt het beestje op en roept: 'Wat een leuk beestje!’

Vraag 2

Je vader en moeder willen een huisdier. Ze vragen jouw mening. Wat zeg je?

1. a. Ja leuk, gezellig zo'n dier.
2. b. Het maakt mij niet uit. Als ik er maar niet teveel last van heb.
3. c. Nee, alsjeblief niet. Zo'n smerig beest in huis. Als het dier niet zindelijk is, geeft het veel rotzooi. En wat moet je ermee als je op vakantie gaat?

Vraag 3

Op het einde van de vakantie gaan jullie altijd uit eten. Wat eet je?

1. a. In ieder geval geen vlees.
2. b. Het maakt mij niet uit. Ik eet alles.
3. c. Een vleesgerecht natuurlijk. Zonder vlees, geen eten!

Vraag 4

De dierenbescherming is aan de deur voor de jaarlijkse collecte. Wat doe je?

1. a. Daar geef ik geen geld aan. Ze moeten niet zo zeuren over die dieren. Als er in een gebied een paar slakken lopen, mag er van de dierenbescherming al geen nieuwe weg komen. Belachelijk.
2. b. Zoals altijd geef ik 50 eurocent. Het maakt me niet uit waar de collecte voor is.
3. c. Ik geef gul. De dierenbescherming is me veel waard.

Vraag 5

Een paar jongetjes van negen gooien stenen naar een paar ganzen in een water. Wat doe je?

1. a. Ik spreek de jongens aan. Ik vraag ze daarmee te stoppen. Het is pesten van dieren en dat hoort niet.
2. b. Het maakt me niet uit. Ik loop door.
3. c. Ik ga mee gooien. Ik wil wel eens zien hoe die beestjes reageren.

Vraag 6

Je moeder heeft een bontjas gekocht. Ze is er heel trots op. Wat zeg jij?

1. a. Mooie jas, ma. Als zo’n milieuactivist verf op die jas spuit, krijgt hij het met mij aan de stok.
2. b. Je zegt niets. Het zal jou een zorg zijn wat je moeder aandoet.
3. c. Hoe kun je nou zo iets kopen? Daar worden zeehondjes voor dood geknuppeld!

Vraag 7

Een konijn is aangereden op straat. Het dier is nog niet dood maar wel flink gewond. Wat doe je?

1. a. Jij brengt het dier naar de dierenarts. Misschien dat het dier nog beter kan worden.
2. b. Je rijdt gewoon door. Je hebt wel wat anders te doen dat je druk maken over een konijn.
3. c. Je denkt bij je zelf: “Mooi dood laten gaan. Dan heb je er geen last meer van. Opgeruimd staat netjes’